Men spreekt van een pleonasme als een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep nog eens, 'dubbelop', door een ander woord wordt uitgedrukt. Voorbeelden zijn: witte sneeuw ('wit' is een inherente eigenschap van 'sneeuw' en maakt dus deel uit van de betekenis van sneeuw), een zwarte neger ('zwart' maakt deel uit van de betekenis van neger), iets opnieuw herhalen ('opnieuw' zit al besloten in de betekenis van herhalen), een verbetering ten goede ('ten goede' maakt deel uit van de betekenis van verbetering). Pleonasmen worden ook wel opzettelijk als stijlfiguur gebruikt. Een tautologie is een combinatie van woorden die (bijna) hetzelfde uitdrukken en elkaar in principe kunnen vervangen. Men noemt dit ook wel dubbelop gebruik van woorden. Voorbeelden zijn: maar...echter; daarom (is het) dan ook...; zoals bijvoorbeeld.... Soms wordt een tautologie bewust gebruikt als een stijlfiguur of in een vaste uitdrukking. Voorbeelden van zulke geaccepteerde tautologieën zijn: blij en gelukkig, nooit ofte nimmer, enkel en alleen.